MONTANA
Montana is de vierde grootste staat van de VS maar tegelijkertijd ook één van de dunbevolkte. De naam van de staat komt van het Spaanse woord voor "berg". Montana ligt in het noorden tegen de Canadese grens aan, in het oosten tegen South Dakota, in het zuiden tegen Wyoming en in het westen tegen Idaho en Washington. Je vindt in deze staat Indianenreservaten, bergen in het westen en veel grote meren. Het westen van Montana is onderdeel van de Rocky Mountains. Het oosten is veel vlakker en heeft veel bossen. De bergformaties zorgen voor veel prachtige valleien.
De eerste bewoners van Montana waren de Indianen. Hier leefden de Blackfoot, Sioux, Shoshone, Arapahoes, Kootenai, Cheyenne en de Salish tot het begin van de 19e eeuw. Ze leefden hier zonder ooit een blanke gezien te hebben. In 1803 werd dit gebied, door Jefferson's aankoop van de Louisiana Territory, Amerikaans grondgebied waardoor in 1805 de Lewis and Clark Expedition door het gebied trok. De rivieren in het gebied waren voor de indianen en de blanken van levensbelang. Langs de Bighorn werd al in 1807 een handelspost geopend, waarna blanke bontjagers in grotere aantallen het gebied in kwamen. Rond de veertiger jaren kwamen missionarissen in het gebied, maar de echte kolonisatie begon pas in 1852, na het ontdekken van goud in Montana. In de daaropvolgende jaren trokken duizenden gelukszoekers naar het gebied en richtten mijnstadjes op. De Indianen, geschrokken door de snelle groei van het aantal blanken, begonnen hun land te verdedigen. Hun weerstand werd in 1876 gebroken na de Slag bij Little Big Horn, toen de Sioux een compagnie onder generaal George Custer versloeg. Het Amerikaanse leger sloeg, na die nederlaag, terug en dreven de Indianen uiteindelijk naar reservaten. Rond 1880 begon de mijnbouw en in 1889 werd Montana officieel een staat van de VS. Helena is de hoofdstad van Montana. Stadjes als Butte, Billings en Missoula groeiden snel uit door de mijnbouw, vooral tussen 1880 en 1910, na de aanleg van spoorwegen. Ook boeren vonden deze nieuwe staat. Grote ranches sprongen als paddenstoelen uit de grond, maar in 1920 werd het gebied ongeschikt voor de landbouw door de enorme droogte waardoor ze weer verdwenen.
Tot aan 1980 was mijnbouw de belangrijkste inkomst van de staat. Na die tijd sloten de mijnen en moest Montana, na ruim 100 jaar, zich op andere industrieën richten; olievondsten en aardgasboringen. De laatste jaren is Montana steeds populairder geworden, zowel als vestigingsplaats voor stadslieden als voor de toeristen.
HET WEER
Door de oppervlakte en de grote verschillen in landschappen heeft Montana verschillende klimaten. Het midden van Montana kent een koud steppeklimaat, in het westen vind je een combinatie van een gematigd landklimaat dat via een gematigd landklimaat naar een hooggebergteklimaat gaat op de hoogste bergtoppen. Gemiddeld valt er binnen de hele staat nog geen 400 mm per jaar, maar dit verschilt per gebied. Zo kan er in de valleien in het oostelijke deel van de bergen nog geen 300 mm vallen. De zomers in Montana zijn relatief warm, waarbij de hoogste bergtoppen weer een uitzondering vormen. In Billings kan het makkelijk dertig graden of meer worden in juli en augustus. De winters zijn in, vrijwel heel, Montana koel tot koud met vorst en sneeuw in december tot en met februari.
WILDLIFE IN MONTANA
Dieren die je kan tegenkomen in de prachtige natuur van Montana: wasbeer, das, stinkdier, bever, otter, berggeit, dikhoornschaap, hert, eland, coyote, poema, lynx, wolf, vos, grizzly, zwarte beer, golden eagle en de bald eagle.